Het woord 'nonwoven' betekent noch 'geweven' noch 'gebreid', maar de stof is veel meer dan dat. Nonwoven is een textielstructuur die direct wordt geproduceerd uit vezels door middel van binding, verstrengeling of een combinatie hiervan. Het heeft geen georganiseerde geometrische structuur, maar is eerder het resultaat van de relatie tussen individuele vezels. De precieze oorsprong van nonwovens is misschien niet helemaal duidelijk, maar de term 'nonwoven fabrics' werd in 1942 bedacht en werd in de Verenigde Staten geproduceerd.
Vliesstoffen worden op twee manieren gemaakt: door middel van vilten of door middel van verlijming. Vliesstof wordt geproduceerd door dunne lagen op elkaar te leggen en vervolgens warmte, vocht en druk toe te passen om de vezels te laten krimpen en samen te persen tot een dikke, matte stof die niet rafelt of pluist. Voor verlijmde vliesstoffen zijn er drie belangrijke methoden: droog leggen, nat leggen en direct spinnen. Bij de drooglegmethode wordt een vezelweb in een trommel gelegd en wordt hete lucht geïnjecteerd om de vezels aan elkaar te binden. Bij de natlegmethode wordt een vezelweb gemengd met een verzachtend oplosmiddel dat een lijmachtige substantie vrijgeeft die de vezels aan elkaar bindt, waarna het web te drogen wordt gelegd. Bij de direct gesponnen methode worden de vezels op een transportband gesponnen en wordt er lijm op de vezels gespoten, waarna ze worden geperst om ze te binden. (Bij thermoplastische vezels is geen lijm nodig.)
Niet-geweven producten
Waar u zich ook bevindt, kijk eens goed om u heen en u zult ongetwijfeld minstens één non-woven stof tegenkomen. Non-woven stoffen worden in een breed scala aan markten gebruikt, waaronder de medische sector, kleding, de auto-industrie, filtratie, de bouw, geotextiel en beschermende materialen. Het gebruik van non-woven stoffen neemt dagelijks toe en zonder hen zou ons huidige leven ondenkbaar zijn. Er zijn in principe twee soorten non-woven stoffen: duurzame en wegwerpbare. Ongeveer 60% van de non-woven stoffen is duurzaam en de overige 40% is wegwerpbaar.

Weinig innovatie in de non-wovenindustrie:
De non-wovenindustrie wordt voortdurend verrijkt met tijdrovende innovaties, wat bijdraagt aan de groei van bedrijven.
Surfaceskins (Nonwovens Innovation & Research Institute - NIRI): Dit zijn antibacteriële deurgrepen en duw- en trekhendels die ontworpen zijn om bacteriën en ziekkiemmen te doden in de cruciale seconden tussen het passeren van de ene en de volgende gebruiker. Zo wordt de verspreiding van ziekkiemmen en bacteriën tussen gebruikers voorkomen.
Reicofil 5 (Reifenhäuser Reicofil GmbH & Co. KG): Deze technologie levert de meest productieve, betrouwbare en efficiënte lijntechnologie die harde stukken met 90 procent reduceert; de output verhoogt tot 1200 m/min; de onderhoudstijd verkort; en het energieverbruik verlaagt.
Remodelling™ Compound Hernia Patch (Shanghai Pine & Power Biotech): Dit is een elektrogesponnen nanopleister die een zeer kosteneffectief, absorbeerbaar biologisch implantaat is en dient als groeimedium voor nieuwe cellen, waarna het uiteindelijk biologisch afbreekbaar is; waardoor de kans op postoperatieve complicaties wordt verkleind.
Wereldwijde vraag:
Nonwovens hebben de afgelopen 50 jaar vrijwel onafgebroken groei doorgemaakt en kunnen worden beschouwd als het opkomende segment van de wereldwijde textielindustrie, met een hogere winstmarge dan welk ander textielproduct dan ook. De wereldwijde markt voor nonwovens wordt aangevoerd door China met een marktaandeel van ongeveer 35%, gevolgd door Europa met een marktaandeel van ongeveer 25%. Toonaangevende spelers in deze sector zijn AVINTIV, Freudenberg, DuPont en Ahlstrom, waarbij AVINTIV de grootste fabrikant is met een marktaandeel van ongeveer 7%.
De laatste tijd is, met de toename van COVID-19-gevallen, de vraag naar hygiëne- en medische producten van non-woven materiaal (zoals operatiemutsen, mondkapjes, persoonlijke beschermingsmiddelen, medische schorten, schoenovertrekken, enz.) in verschillende landen met een factor 10 tot 30 gestegen.
Volgens een rapport van 's werelds grootste marktonderzoeksbureau 'Research & Markets' bedroeg de wereldwijde markt voor non-woven stoffen in 2017 $44,37 miljard en zal deze naar verwachting $98,78 miljard bereiken in 2026, met een samengestelde jaarlijkse groei (CAGR) van 9,3% gedurende de prognoseperiode. Er wordt tevens aangenomen dat de markt voor duurzame non-woven stoffen een hogere CAGR zal laten zien.

Waarom non-woven?
Vliesstoffen zijn innovatief, creatief, veelzijdig, hoogtechnologisch, aanpasbaar, essentieel en biologisch afbreekbaar. Dit type stof wordt rechtstreeks uit vezels geproduceerd. Er zijn dus geen voorbereidingsstappen voor garen nodig. Het productieproces is kort en eenvoudig. Waar het ongeveer 6 maanden duurt om 500.000 meter geweven stof te produceren (2 maanden voor garenvoorbereiding, 3 maanden voor het weven op 50 weefgetouwen, 1 maand voor afwerking en inspectie), duurt het slechts 2 maanden om dezelfde hoeveelheid vliesstof te produceren. De productiesnelheid van geweven stof is dus 1 meter per minuut en die van gebreide stof 2 meter per minuut, terwijl die van vliesstof 100 meter per minuut bedraagt. Bovendien zijn de productiekosten laag. Vliesstoffen hebben bovendien specifieke eigenschappen zoals een hogere sterkte, ademend vermogen, absorptie, duurzaamheid, een laag gewicht, brandvertragende eigenschappen en de mogelijkheid tot herbruikbaarheid. Door al deze fenomenale eigenschappen stapt de textielsector steeds meer over op vliesstoffen.
Conclusie:
Vliesstof wordt vaak beschouwd als de toekomst van de textielindustrie, omdat de wereldwijde vraag ernaar en de veelzijdigheid ervan alleen maar toenemen.
Geplaatst op: 16 maart 2021
